Billabong draait inmiddels al even mee. In 1973 is het merk ontstaan in Australië. De Gold Coast in Queensland om precies te zijn. Naast de goeie surf ken je het misschien ook nog wel als het thuisfront van Steve Irwin, the Crocodile hunter.
In ieder geval, Billabong is in de jaren 80 begonnen met het maken van boardshorts waar ze eigenlijk groot mee zijn geworden. Wanneer ze precies zijn gestart met het maken van wetsuits weet ik niet, maar ze hebben in de loop der jaren redelijk wat meegemaakt.
Zoals bij in elk bedrijf was het in 2008 best een pittige tijd. De economische crisis. Ik geloof dat Billabong nog naar investeerders heeft gezocht, maar dat een volledige overname uiteindelijk niet is doorgegaan.
Een van die gasten die een overname wilde doen is uiteindelijk Vissla gestart.
Sinds een jaar of vijf gaat het weer wat beter met het merk. Zo kocht het moederbedrijf van Billabong ook merken als RVCA en zelf Xcel op. Ja, dat lees je goed.
Ze hebben dus een beetje een hobbelige tijd achter de rug, maar het gaat vandaag natuurlijk niet over GTST-achtige onzin.
Same story
Billabong laat zijn wetsuits door precies dezelfde fabrikant maken als 90% van alle andere merken. Daar is natuurlijk helemaal niks mis mee, want die fabrikant is gewoon erg goed. Hoe dat nou precies zit met die fabrikant vertel ik je natuurlijk in het e-book.
Anyways, omdat het door dezelfde fabrikant gemaakt wordt, komen veel features en materialen overeen met andere pakken die ik getest heb.
Zo wordt het logischerwijs dus ook lastiger om bij elke review weer nieuwe elementen te vinden die noemenswaardig zijn en die jou dus van een sappig stuk proza voorzien.
Toch heb ik genoeg te vertellen over dit pak.
Fit en features
Ik denk stiekem dat dit een van mijn favoriete zomerpakken van dit jaar is.
En dat terwijl dit pak een paar tekortkomingen had die makkelijk voorkomen hadden kunnen worden.
En is mijn voorkeur daardoor helemaal eerlijk?
Nee, niet helemaal. Waarom?
Omdat dit wetsuit bij mij heel erg goed aansloot. En fit, lieve kinders, is natuurlijk fucking belangrijk, maar wel vet persoonlijk. Daarom kunnen we beter kijken naar de kwaliteit van de features.
De 3/2 Billabong Furnace Revolution Chest Zip hangt voor 240 ekkels in de schappen. Daarmee vallen ze in de midrange prijscategorieën van wetsuits.
Leuke naam weer. Alsof het dus een revolutie in warmte zou moeten zijn, maar ergens vond ik het ook een beetje klinken als een feministische Franse groep die geen broodjes meer willen bakken op zondagochtend.
De volgende features worden daarbij genoemd:
- Furnace Quick Dry Lining: large front and back seamless panels of a new double knit Furnace jersey creating pockets of air trapping body heat, as well as allowing it to drain and dry ultra fast. Vertel ik zo nog meer over, maar de enige airpockets die ik in mijn pak had was van ruften door teveel bonen eten op trip. Dry ultra fast mag je ook met een korrel zout nemen, leg ik hieronder ook nog uit.
- Superlight Foam: made from upcycled car tires, the light weight, high stretch foam core offers excellent thermal retention. Het klopt ongeveer. Er is één onderdeel in het neopreen wat van upcycled autobanden komt en dat is ‘carbon black’. Da’s een filler die aan het (limestone) neopreen wordt toegevoegd voor meer stevigheid en de kenmerkende zwarte kleur. Het schijnt dat het ook helpt bij een wat betere isolatie, maar hier kan ik verder niet zoveel over vinden. Het ding is dat bijna elk wetsuit wat ik heb gekregen carbon black in het rubber verwerkt heeft zitten.
- Superflex 280 Jersey: Durable hook and loop resistant high stretch jersey with excellent hand feel and low water absorption. Stretches 280% its usual resting state. Kom ik hieronder nog op terug.
- Chest entry system with internal GBS zip barrier. Idem.
- External seams: twin needle stretch blind-stitch. Ditto.
- Internal seams: machine-applied Superflex neo tape. Zelfde verhaal als hierboven.
- Large front and back panels and strategically placed seams. Was godverdomme lekker.
- Minimal seams for maximum flexibility. Marketinggelul met een kern van waarheid, vertel ik hieronder meer over.
Weer ouderwets veel én onzinnig jargon wat we aan de tand moeten voelen, maar laat ik voor de verandering eens beginnen met wat ik NIET fijn vond aan dit pak.
Het negatieve van dit pak
Er was één design feature die ik functioneel echt teringirritant vond.
Het goede nieuws is;
Er is een oplossing voor.
Ik heb het over het paneeltje met print op de linkeronderarm. Het zit net iets hoger dan je pols en het is best wel kut. De combinatie van de onnodige naad en de print zorgen voor een strakker gevoel op je onderarm.
Niet dat dit zo erg is dat het je hand af laat sterven, maar het zit niet echt prettig.
Nu mag je er visueel van vinden wat je wil, maar het meest irritante ervan is dat je dit specifieke stukje wetsuit goed vast moet kunnen pakken om je mouw fatsoenlijk te positioneren op je onderarm.
De print maakt dat een stuk moeilijker omdat je geen goeie grip krijgt. Het klinkt ontzettend marginaal en verwend, maar ik vond het bloedirritant.
Gelukkig weet ik ook dat er varianten van de Furnace Revolution zijn die deze print niet hebben. Doe jezelf een lol en ga voor de andere variant.
Die van mij heet trouwens ‘Graphite’, dan weet je voor welke je niet moet gaan.
Je bent gewaarschuwd.
Hook, loop & drop it
Iets anders wat ik niet echt oké vind is toch wel de misplaatste benoeming van een duurzame ‘hook & loop resistant feature’ van de Superflex 280 jersey.
Inmiddels weet je wel wat jersey is toch? Ze noemen het ook wel lining. De (kunst)stof aan de binnenkant en buitenkant. Is gewoon polyester.
Het hele Superflex 280 verhaal mag je wat mij betreft even vergeten. Het is namelijk geen Supersoaker (jaren 90 waterpistoolreeks, vergelijkbaar met de NERF gun hype van nu, ter verduidelijking voor de mensen die na 2000 geboren zijn), maar wel lining die ongeveer drie keer zijn oorspronkelijke lengte kan oprekken. Is niet heel bijzonder overigens. Dat doen bijna alle linings wel. Zeker in deze prijscategorie.
Hook & Loop resistant betekent dat de jersey niet gevoelig is voor het schuren van klittenband. Dit zie je voornamelijk bij je enkels, kuiten of bovenbenen.
Naar eigen zeggen zou dat dus geen rafeling van de jersey op moeten leveren, maar toch zie je bij mij duidelijk een rafelende stof door mijn calf-leash. Zelfs na een paar keer surfen.
Had dit probleem voorkomen kunnen worden? Nee, ik denk van niet. Je ziet dit namelijk bij bijna alle wetsuits, maar dan moet je het niet als een duurzame feature verkopen.
Paneelconstructie
Dit pak is opgebouwd uit een paar grote panelen. Vooral op je borst en rug. Typisch is dat er tussen die grote panelen, dus op je zij, een rechte lange strook is genaaid die doorloopt tot aan je enkels. Deze strook welft niet per se mee met de contouren van je lichaam, maar is wel opgebroken in drie stukken bij gewrichten als je heupen en knieën.
Kijk maar naar de foto hierboven. Check het donkere stuk tussen de groene panelen.
Tot nu toe heb ik deze constructie nog niet gezien en ik ben er best wel over te spreken.
Ze zeggen zelf dat ze ‘minimal seams’ hebben, maar dat is overigens hetzelfde als zeggen dat je grote panelen hebt. Handig om te laten lijken alsof je twee bijzondere features hebt terwijl ze eigenlijk onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Smart move, Billabong.
Neemt niet weg dat grotere panelen, naar mijn weten, wél zorgen voor meer bewegingsvrijheid. Hence, marketinggelul met een kern van waarheid.
Furnace Quick Dry Lining
Het pak werd níet significant sneller droog dan alle andere zomerpakken die ik getest heb.
Sowieso is quick dry best een bijzondere term omdat we al eerder hebben gezien dat snel droog zijn en snel droog aanvoelen twee verschillende dingen zijn. Daarnaast is deze Quick Dry Lining hetzelfde als we tot nu toe ook in het Vissla en SRFACE wetsuit hebben gezien.
Ik heb ook al vaker aangegeven dat het lastig is om aan te tonen hoeveel warmte zo’n pluche laagje aan de binnenkant nou echt aan graden celsius oplevert.
Wat je wel kan zeggen is dat meer lagen voor een dikker paneel zorgen en dat dikkere panelen over het algemeen warmer zijn dan dunne. Helemaal als het neopreen betreft.
Die quick dry lining zit overigens over het gehele oppervlak van de grote panelen van de borst en rug tot aan je knieën. Da’s meer dan bij het gemiddelde pak en het voelde prima.
Ik heb het echt niet koud gehad in dit pak. Die mag Billabong dus ook in zijn zak steken.
Chest-zip
Het Chest-zip systeem van de 3/2 Billabong Furnace Revolution lijkt veel op die van SRFACE.
Dit pak heeft een chest-zip entry systeem met één dichte schouder. Klinkt fancy, maar dat betekent gewoon dat je alleen een rits op je borst hebt. Dat ‘dichte schouder’ houdt in dat het ritssysteem helemaal vast en dicht zit aan één schouder, eigenlijk altijd rechts, en open is bij de andere schouder. Omdat het aan- en uittrekken van chest-zips soms wat lastiger is kan je zo’n ritssysteem het proces wat versoepelen zonder dat het makkelijker wordt voor koud water om naar binnen te stromen.
Je snapt nu waarschijnlijk nog steeds geen fuck van hoe ik het weer probeer te omschrijven omdat het stukje tekst hierboven een ordinaire kopie van de vorige review is. Want waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? Daarom gewoon weer hetzelfde soort plaatje, maar dan van het Billabong pak. Asteblaft
Zie je, aan de ene kant is ‘ie open. Aan de andere kant dicht en vast op je schouders. Rechts dus
Zo’n systeem inbouwen kan wel zorgen voor wat minder bewegingsvrijheid, maar de vraag is of je zoiets echt merkt. De paneelconstructie bij je schouders, borst en nek is wel net anders. Het kan tussen mijn oren zitten, maar ik had wel het idee dat ik daar wat meer ruimte had en dat vond ik lekker.
Rits
De rits is ook exact hetzelfde als die van SRFACE, maar ik was over deze wel wat meer te spreken.
Hoe de fuck dat kan?
Ze hebben er een touwtje aan vast gemaakt. 🙂
Daardoor leek ‘ie toch wat minder flimsy aan te voelen. Het nadeel daarentegen was wel dat die rits soms wat los wappert en vol met wax komt te zitten.
Het is dus ook gewoon een YKK-rits, wat een van de beste merken voor ritsen is. Achter die rits zit een soort haarelastiekje waar je je sleutel aan vast kan maken. Dat voelde wel een beetje ‘exposed’, maar werkte verder oké.
De constructie, dus hoe je de rits vast moet maken, vond ik net zo irritant als bij het SRFACE pak. Je trekt hem namelijk niet in één handeling dichttrekt. Je moet eerst de tanden van het bovenste deel van de rits in de schuiver (die aan de onderkant van de rits vastzit) steken voor je de hele bedoening dicht kan ritsen. Vooral dat bovenste deel van de vertanding in de schuiver steken is onhandig.
Een ‘probleem’ waar meer merken voor kiezen, maar ze doen het schijnbaar omdat je de rits dan minder snel kapot trekt. Zelf nooit gehad.
Wat wel anders is ten opzichte van andere merken, is dat er een overlappend flapje aan de achterkant van de rits zit. Een beetje zo’n constructie zoals je moeder altijd wilde dat je een herfstjas uitzocht zodat de wind niet door je rits zou waaien.
Dit flapje is bedoeld om water zoveel mogelijk buiten te houden. Dat bedoelen ze met ‘Chest entry system with internal GBS zip barrier’. Ik heb geen doorlekkend water gemerkt, dus het zal zijn functie wel gedaan hebben.
Lekker naaien
Laten we het eens over de naden gaan hebben, want jongens Billabong noemde me hier toch even een term.
External seams: twin needle stretch blind-stitch.
Inmiddels weet ik al wat meer over naden en stiksels door YouTube en een of ander dik saai boek wat studenten moeten doorspitten als ze “fesjun” studeren.
Twin needle stretch blind-stitch was echter een nieuwe voor me. Gelukkig kwam ik er al snel achter dat Billabong lang niet het enige merk is dat deze techniek gebruikt en ik dus bijna in een marketingterm was gestonken.
Ik ga niet teveel in op hoe je precies zo moet naaien, maar dat vertel ik in het e-book nog wel. Als je echt naaitechnieken wil leren kan je beter PornHub bezoeken of andere lessen nemen.
Blind stitching houdt in ieder geval in dat de naald niet helemaal door het neopreen gaat, daardoor blijft je naad meer waterdicht.
Twin needle stretch is een manier om met twee draden een stevigere, maar ook flexibelere, stiksel te maken in minder tijd. Scheelt arbeidsuren en is dus wat goedkoper in productie.
Aan de binnenkant zijn de naden getaped, maar alleen op de grote vlakken. De naden bij de armen en onderbenen zijn alleen maar blind gestikt, maar volgens mij ook gelijmd. Dit noemen ze niet bij hun features, maar als ik de mouw als een ballon op blaas en aan twee kanten dichtknijp dan loopt deze niet tot nauwelijks leeg. En da’s mooi.
In feite heb je ook niet per se taping nodig op plekken waar je juist veel bewegingsvrijheid wil hebben, maar als lijm tussen panelen los gaat laten wordt het wel makkelijker voor water om een weg naar binnen te vinden. Zelfs als de naden blind gestikt zijn.
Ik vind het altijd irritant als je het water in stapt en je het gevoel hebt dat er via de naden toch stroompjes water naar binnen glippen. Dat was met dit pak gelukkig niet. Ook niet bij je onderarmen en benen.
Dat vind ik wel bijzonder omdat je dit stiekem bij veel pakken zonder sealed seams wel hebt. Soms zelfs ook als de naden gelijmd én blind gestikt zijn én ook nog een tapeje aan de binnenkant hebben. Dat zou echt niet mogen gebeuren natuurlijk.
Wat dit pak betreft hebben ze in Azië dus goed genaaid en gelijmd.
Er zit dus wél een kans in dat het pak iets minder functioneel duurzaam is op een lange termijn, maar dat kan ik na vijf sessies natuurlijk nog lang niet beoordelen. Behalve dan die lichte rafeling van de polyester lining door mijn leash.
Hou in je achterhoofd dat definiëren wat duurzaam betekent écht ontzettend lastig is. Hou er rekening mee dat geen enkel wetsuit echt milieuvriendelijk is. Uitrekenen wat precies de belasting van dat hele proces is, versus de winst op het traditionele proces is geen eitje.
Zeg maar gerust: vrijwel onmogelijk.
Conclusie
Wellicht klink ik in het verhaal hierboven nogal sceptisch, maar uiteindelijk heb ik dit wetsuit het vaakst gepakt. Dat komt voornamelijk door de fit. Die vond ik echt fantastisch, maar daar mag ik dit wetsuit verder natuurlijk niet op beoordelen.
Qua features vind ik dit pak niet heel veel anders of vernieuwend ten opzichte van andere 3/2s die ik getest heb.
Dat gaan we overigens vaker zien, zeker omdat we met sommige wetsuits binnen dezelfde prijscategorieën blijven, máár hou vol. Ik heb nog wat verrassende dingen klaarstaan.
Positieve punten van dit pak vind ik vooral de paneelconstructie met zijn grote rug- en borstpanelen in combinatie met de stroken op de zij. Hierdoor denk ik meer gevoel van bewegingsvrijheid te hebben ervaren.
Van het printje op de linker onderarm mogen ze wat mij betreft meteen afscheid nemen, maar gelukkig zijn er ook varianten zonder dat design gemaakt.
Al met al was dit dus wél een van mijn favoriete pakken, maar subjectiviteit speelt daar de grootste factor in.
Als je dus net als ik de liefdesbaby van een eik en een doritoschip bent dan zou je hem eens moeten passen. Misschien vind jij het ook wel wat.
Via de site van Billabong kan je het wetsuit bestellen, maar beter ga je gewoon naar je lokale surfshop. Dan kan je hem passen, wat natuurlijk het allerbelangrijkste is, en stimuleer jij je lokale surfeconomie ook nog eens. Win-win.